Door de bril van de taal (Guy Deutscher, vertaald door Felix van de Laar): recensie



In het tweede deel verruimt Deutscher zijn focus. Is de bril van de taal niet ook een lens die vervormt, of een gekleurde bril, die ons dingen anders doet zien, die ons denken en onze omgang beïnvloedt?


We komen dichter bij onze tijd.
Uit recent onderzoek blijkt dat mensen hun gedachten en ideeën in sommige ‘primitieve’ talen heel anders ordenen dan in de vertrouwde klassieke talen, wat homo universalis Wilhelm von Humboldt ook al vermoedde.
Van daar naar de overtuiging dat sprekers van dat soort exotische talen ook anders denken, is niet zo’n grote stap. Dat is de bekende Sapir-Whorf-hypothese, waarvoor het vaakst naar het Hopi verwezen wordt. De Hopi-indianen zouden onder invloed van de tijden in hun taal een wereldbeeld hebben met een circulaire tijd. Ook de redenering dat het openbare communicatiemiddel taal het private denken conditioneert, was ruim een eeuw eerder al bij Humboldt aanwezig.

Deutscher laat zich zeer kritisch uit over de taalkundige relativiteit van Sapir en Whorf en hij staat daarmee niet alleen. Wat in een taal niet kan gezegd worden, kan daarom nog wel gedacht en begrepen worden en zeker ook in een andere taal uitgedrukt. Dat ontkennen zou te gek zijn voor woorden. Alsof het zou volstaan om het woord 'hebberigheid' af te schaffen om de hele bankencrisis op te lossen, stelt hij met een eloquent voorbeeld.

Weer vervolgt Deutscher met een 'maar' en ook die bedenking had Humboldt zich al gemaakt: de invloed van een taal op de spreker ervan zit niet zozeer in wat hij of zij ermee kan denken of uitdrukken, maar in wat die taal de spreker verplicht te doen: wat hij ermee moet denken of uitdrukken. Die alternatieve kijk valt grotendeels samen met het Boas-Jakobson-principe.
Van dat soort taaleigenschappen die gebruikers van een taal dwingen om de werkelijkheid op een bepaalde manier te benaderen, geeft Deutscher in de resterende hoofdstukken een aantal sterke voorbeelden, maar het blijven uiteindelijk voorbeelden en dan nog relatief weinig. Ook onze conclusie zal dus 'ja, maar' moeten luiden.

Aanvullende gegevens