Vertalen voor een blind of slechtziend oog



De hamvraag betreft de concrete organisatie van de taalbescherming ten aanzien van de blinde of slechtziende persoon die een geschreven stuk ontvangt. Veronderstel dat een Nederlandstalige blinde naar Barcelona verhuist. Hij gaat op reis naar Berlijn en koopt daar een hele dure sofa die hij bij levering niet betaalt omdat er volgens hem een fabricagefout in het spel is. Er komt geen verzoening tussen de partijen waardoor de Berlijnse verkoper de blinde persoon voor de Berlijnse rechtbank dagvaardt. De oproeping zal overeenkomstig de Duitse procedure in het Duits worden opgesteld. Het stuk wordt naar Spanje gezonden. Ik neem even aan dat de verzoekende partij rekening zal houden met de Nederlandstaligheid van de blinde persoon. Er zijn dan drie concrete taalbeschermende mogelijkheden: een omzetting naar brailleschrift, grootletterdruk, of een audioversie.

Het brailleschrift zou in vele gevallen een ideale oplossing kunnen bieden. Doch, niet elke blinde persoon beheerst het brailleschrift. Dit is bijvoorbeeld het geval bij personen die op latere leeftijd blind worden. Wanneer de blindheid door bijvoorbeeld suikerziekte wordt veroorzaakt, is het mogelijk dat de blinde persoon ook de gevoeligheid in de vingers verliest, waardoor hij niet meer de tactiele bekwaamheid bezit om het brailleschrift te lezen. Ook de slechtziende persoon is het brailleschrift meestal niet machtig. Grootletterdruk is dan weer alleen doeltreffend voor slechtziende personen.

De omzetting van gerechtelijke documenten naar grootletterdruk doet vragen rijzen omtrent de leesbaarheid van het document en het aantal bladzijden. Toch zal een slechtziende heel vaak zijn resterende zicht nog willen benutten en aldus voor grootletterdruk kiezen.

Aanvullende gegevens